Lhasa Apso rasstandaard
- Officiële rasstandaard Federation Cynologique Internationale
onderaan deze pagina staat de Nederlandse vertaling
RASSTANDAARD, FCI-Standard N° 227 / 24. 06. 2015 / GB
LHASA APSO
ORIGIN: Tibet
PATRONAGE: Great Britain.
DATE OF PUBLICATION OF THE OFFICIAL VALID STANDARD:- FCI-St. N° 227 / 24.06.2015
UTILIZATION: Toy Dog.
FCI-CLASSIFICATION: Group 9 Companion and Toy Dogs.
Section 5 Tibetan breeds.
Without working trial.
BRIEF HISTORICAL SUMMARY: The Lhasa Apso comes from Tibet where many live at high altitudes and the climate can be severe. He has to be a hardy little dog to withstand these conditions, and this has had a great influence on his development. His long, hard coat with its dense undercoat acts as insulation during winter, and the fall of hair over his eyes protects them from the wind, dust and glare.
The Lhasa Apso is one of several Eastern breeds to come to the West. The first Lhasa Apsos arrived in Britain in the early 1920s and were being shown in London soon after. When they were first seen in Britain they were confused with other shaggy Oriental dogs and all were labelled ‘Lhasa Terriers’. Later a distinction was made, especially between the Apso and the Tibetan Terrier which is thought to have been behind the early Apsos. A breed club for the Lhasa Apso was established in Britain in 1933.
GENERAL APPEARANCE: Well balanced, sturdy, heavily
coated, without excess.
IMPORTANT PROPORTIONS: Length from point of shoulders to point of buttocks greater than height at withers.
BEHAVIOUR AND TEMPERAMENT: Gay and assertive. Alert, steady but somewhat aloof with strangers.
HEAD: Head furnishings with fall over eyes; but not affecting the dog’s ability to see, good whiskers and beard.
CRANIAL REGION:
Skull: Moderately narrow, falling away behind eyes, not quite flat, but not domed or apple headed.
Stop: Medium.
FACIAL REGION:
Nose: Black.
Muzzle: About 4cms, but not square; length from tip of nose roughly one third of total length from nose to back of skull. Foreface straight. Jaws / Teeth: Upper incisors close just inside lower i.e. reverse scissor bite. Incisors in a broad and as straight a line as possible. Full dentition desirable.
Eyes: Dark. Medium size, frontally placed, oval, neither large nor full, nor small and sunk. No white showing at base or top.
Ears: Pendant, heavily feathered.
NECK: Strong and well arched.
BODY: Balanced and compact.
Topline: Level.
Loin: Strong.
Chest: Ribs extending well back.
TAIL: High set, carried well over back but not like a pot-hook.
Often a kink at end. Well feathered.
LIMBS
- FOREQUARTERS:
Shoulder: Well laid back.
Forearm: Forelegs straight, heavily furnished with hair.
Forefeet: Round, cat-like with firm pads. Well feathered.
- HINDQUARTERS: General appearance: Well developed with good muscle. Good angulations. Heavily furnished with hair.
Metatarsus (Rear pasterns): Hocks when viewed from behind
parallel and not too close together.
Hind feet: Round, cat-like with firm pads. Well feathered.
GAIT / MOVEMENT: Free and jaunty.
COAT:
Hair: Top coat long, heavy, straight, hard neither woolly nor silky.
Moderate undercoat. Coat never impeding action.
Colour: Golden, sandy, honey, dark grizzle, slate, smoke, particolour, black, white or brownish. All equally acceptable.
SIZE:
Ideal height at the withers: Males: 25 cms, females slightly smaller.
FAULTS: Any departure from the foregoing points should be considered a fault and the seriousness with which the fault should be regarded should be in exact proportion to its degree and its effect upon the health and welfare of the dog.
DISQUALIFYING FAULTS
· Aggressive or overly shy.
· Any dog clearly showing physical or behavioural abnormalities shall be disqualified.
N.B.:
· Male animals should have two apparently normal testicles fully descended into the scrotum.
· Only functionally and clinically healthy dogs, with breed typical conformation should be used for breeding.
Officiële rasstandaard Nederlandse vertaling
ALGEMEEN UITERLIJK: Harmonieus, stoer, zwaar behaard, zonder overdrijving.
- BELANGRIJK PUNT: lengte van punt van het boeggewricht tot zitbeenknobbels is groter dan hoogte bij de schouder punten.
GEDRAG/TEMPERAMENT: Vrolijk en zelfverzekerd. Alert, rustig, maar enigszins afstandelijk naar vreemden.
·
HOOFD: Veel beharing op het hoofd dat over de ogen valt, maar het zicht niet mag hinderen, flinke snor en baard haren.- SCHEDEL: matig smalle schedel, terugvallend achter de ogen, niet vlak, maar ook niet gewelfd of een appelhoofd.
Rechte voorsnuit met matige stop, neus zwart, neusrug ongeveer 4 cm lang, niet vierkant. Lengte van neuspunt tot stop is ruwweg 1/3 van de totale hoofdlengte (achterhoofdsknobbel).
OGEN: Donker. Middelmatig groot, frontaal geplaatst, ovaal. Niet groot en bol, ook niet klein en diepliggend. Geen wit zichtbaar onder en boven iris.
OREN: Hangend, zwaar bevederd. - GEBIT: Bovenste snijtanden vallen net binnen de onderste snijtanden m.a.w. een omgekeerd schaargebit. Snijtanden staan in een brede, zo recht mogelijke lijn. Volledig gebit is wenselijk.
- NEK: Sterk en goed gebogen.
- VOORHAND: schouders goed terugliggend, rechte voorbenen, zwaar behaard.
- LICHAAM: lengte van punt van het boeggewricht tot zitbeen knobbels is groter dan hoogte bij de schouder punten. Ribben goed naar achter doorlopend, rechte ruglijn, sterke lendenen.
- ACHTERHAND: Goed ontwikkeld met goede spieren, goede gehoekt. Zwaar behaard.
de hakken wanneer bekeken vanachter; parallel en niet te dicht bij elkaar. - VOETEN: Rond, katachtig met stevige kussentjes. Goed bevederd.
- GANGWERK / BEWEGING: Vrij en kwiek
- STAART: Hoog aangezet, goed over de rug gedragen, maar niet als een handvat. Vaak een knik aan het einde. Goed bevederd.
- VACHT: bovenvacht lang, zwaar,recht, hard, niet wollig of zijdeachtig. Matige ondervacht. Vacht mag de beweging niet hinderen.
KLEUR: Goud, zand, honing, donker grijs, leigrijs, rook, meerkleurig, zwart, wit of bruin. Alle kleuren gelijkwaardig geaccepteerd. - GROOTTE: Ideale hoogte: 25,4 cm schofthoogte voor reuen; teefjes iets kleiner.
·
FOUTEN: Iedere afwijking van de voorgaande punten dient beschouwd te worden
als een fout. De zwaarte waarmee de fout beoordeeld dient te worden dient in exacte proportie te staan tot de mate van invloed en het effect dat de fout heeft op de gezondheid en het welbevinden van de hond.
Iedere hond die duidelijk lichamelijke of gedragsmatige afwijkingen vertoont dient te worden gediskwalificeerd.
Reuen dienen twee normaal ontwikkelde, volledig in het scrotum ingedaalde testikels te hebben.
voor eventuele vertaal fouten zijn wij niet verantwoordelijk.