Geschiedenis en informatie;
Manjuri Boeddha werd in India, als teken van zijn onbegrensde macht, vergezeld van een leeuw. Hij was immers zo machtig, dat zelfs de koning der dieren de leeuw aan hem moest gehoorzamen. Nu kenden de Tibetanen geen leeuw; het dier kwam in Tibet niet voor. Wel had men, al honderden jaren lang, een hondje een waakhond die enige gelijkenis vertoonde met de leeuw, zoals de Tibetanen die van afbeeldingen kenden.
Boeddha werd dan ook in Tibet vergezeld van een leeuwachtig hondje, waarbij verteld werd, dat dit hondje bij gevaar kon uitgroeien tot een reusachtige leeuw (daarmee meteen de moed van de hond weergevend), welke Boeddha beschermde.
Waarschijnlijk is het een bij het ander aangepast in de loop der jaren. De begeleider van Boeddha werd waarschijnlijk oorspronkelijk afgebeeld als een geromantiseerde, gestileerde hond, enigszins gelijkend op de leeuw en de honden werden vermoedelijk weer zodanig gefokt, dat ze met deze afbeeldingen gelijkenis verkregen. En zo moet dan de Lhasa zijn ontstaan, die wij kennen.
De Lhasa Apso werd oorspronkelijk gefokt in het paleis van de Dalai Lama, de kloosters en in de huizen van hooggeplaatste en hoofdofficieren van het leger. Beweringen als zou de Lhasa Apso een kruising zijn van de Tibetaanse Terriër met de Tibetaanse Spaniël moeten als ongefundeerde veronderstellingen worden gezien.
In Tibet werd de hond genoemd ‘Abso Seng Kye’, hetgeen ongeveer vertaald kan worden met ‘blaffende leeuw-waakhond’. (Seng is het Tibetaanse woord voor leeuw.) Het is met zijn scherp gehoor dan ook een prima waakhond. Alweer in Tibet had men de Mastiff voor bewaking’ buiten. Het gevaar bestond echter altijd, dat dieven deze (overigens beste) bewakers vergiftigde. De kans, dat ze dan toch ongemerkt binnen zouden dringen, werd vrijwel tenietgedaan door de honden binnenshuis: de Lhasa Apso’s. Bij de minste onraad sloegen de Lhasa’s alarm en voorkwamen daarmee de diefstal.
Het verhaal gaat, dat ook reizigers in het Tibetaanse land behalve een gids tevens een Lhasa meekregen op hun reis ter bescherming tegen vele gevaren onderweg. Nadat de plaats van bestemming bereikt en de gids niet langer nodig was, moest de reiziger ook afscheid nemen van de viervoetige begeleider, want …. de hond moest terug naar zijn eigenaar!
Die bescherming onderweg is ook erkend door de vakman in het beklimmen van de Himalaya: Sherpa Tensing. Hij nam steeds een aantal Lhasa’s mee op zijn klimreizen. De honden, die prima bestand zijn tegen het klimaat op grote hoogte,de Lhasa voelt zich nog volkomen thuis op 5000 meter hoogte, waren voortdurend op hun hoede. Ze waarschuwden hem voor vele gevaren en speciaal voor het gevaar van lawines.
De Lhasa Apso geniet pas sinds kort enige bekendheid in onze westerse wereld. In het begin van deze eeuw was er nog slechts een enkele, uit Tibet meegebracht door diplomaten en dergelijke hoogwaardigheidsbekleder, die als gunst of als beloning voor verleende diensten een hondje cadeau hadden gekregen. Een hondje kopen was niet mogelijk, dat was in strijd met de etiquette. Ook thans schijnt het nog zo te zijn, dat het geen pas geeft om een hond te verkopen.
Het verhaal gaat van een goed in de slappe was zittend figuur, die niet- zelfs niet voor zeer veel geld – een Lhasa kon kopen. Geheel onverwacht werd hem echter wel een Lhasa ten geschenke aangeboden, toen hij het land goede diensten had bewezen bij politieke moeilijkheden.
In vroeger tijden werden Lhasa’s cadeau gegeven aan de Keizer van China en leden van de keizerlijke familie als teken van vriendschap en grote erkentelijkheid . De honden werden verondersteld de brengers van geluk en voorspoed te zijn en het was natuurlijk een grote eer zo’n geschenk te ontvangen. Deze heilige geschenken werden steeds paarsgewijs—een mannetje en een vrouwtje—aangeboden, vergezeld van de zegeningen van de Grote Lama.
Het was pas in 1928 toen Lt. Col. F. M. Bailey, terugkomend uit het onherbergzame Tibet een zestal Lhasa’s meebracht naar Europa en daarmee het startpunt maakte voor de verbreiding van het ras in de westerse wereld. We weten, dat mrs. Bailey een tweetal Lhasa’s cadeau had gekregen van Lt. Col. R. S. Kennedy, een arts van de Indische Medische Dienst, die ze op zijn beurt in 1921 weer als bewijs van dankbaarheid had gekregen van Tsarong Shape, opperbevelhebber van het Tibetaanse leger. Mogelijk zijn de Lhasa’s, die Lt. Col. Bailey en zijn vrouw in 1928 meenamen, afstammelingen van deze twee hondjes, alhoewel we weten, dat Col. Bailey in 1924 nogmaals een paar Lhasa’s verkreeg.
In 1929 werd het ras voor het eerst in Engeland tentoongesteld en in 1934 officieel door de Engelse Kennel Club erkend. In datzelfde jaar 1934 verkregen Mr. en Mrs. C. Suydam Cutting uit de Ver. Staten een tweetal Apso’s, hen geschonken door de Dalai Lama, daarmee de start voor het ras in Amerika makend.
Mr. Cutting had sinds 1928 verschillende bezoeken gebracht aan Tibet en hij had goede betrekkingen verkregen met de Dalai Lama. In 1936 ontmoetten Lt. Col. Bailey en zijn vrouw en Mr. en Mrs. Suydam Cutting elkaar op een bijeenkomst ter gelegenheid van het 25 jarig regeringsjubileum van de Koning van Nepal. En natuurlijk werd er toen over Lhasa Apso’s gepraat!
In latere jaren verkregen Mr. en Mrs. Cutting nog verscheidene Apso’s; het laatste paartje in 1950 als geschenk van de Groot Lama.
Alhoewel we de Bailey’s als de gangmakers beschouwen voor het ras in Engeland, moeten er reeds veel eerder Lhasa’s in Engeland zijn geweest. De eerste hondjes, die Engeland in 1904 binnenkwamen, waren allen zwartwit, geheel zwart of grijzig van kleur en over het algemeen wat zwaarder dan de later, o.a. door Col. Bailey en zijn vrouw, geïmporteerde gouden Lhasa’s. Het was Mrs. Bailey, die de naam Lhasa Apso aan het ras gaf. Voordien werden ze Lhasa-terriers genoemd. Het voorvoegsel Lhasa is de naam van de hoofdstad van het voormalige Tibet, waar, volgens zeggen, het ras zijn oorsprong vindt. De betekenis van het woord Apso is onduidelijk. Volgens de een zou het een verbastering zijn van het woord ‘rapso’ of ‘rhapso’, hetgeen ‘gelijkend op een geit’ zou betekenen, hiermee een vergelijking makend met de kleine en langharige Tibetaanse geit. Volgens de ander zou ‘apso’ of’abso’ betekenen: ’totaal met haar overdekt’.
De Lhasa Apso is sinds de jaren 60 in Nederland, de pionier van ons ras was Mevrouw Annigje Schneider-Louter. Zij en andere fokkers hebben er voor gezorgd dat de Lhasa Apso in Nederland een bestaan heeft gekregen. In de beginjaren was het aantal fokkers erg beperkt maar de laatste jaren zijn velen bijgekomen.